SV | En zij zeiden tot hem: Wij hebben een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge. En Jozef zeide tot hen: Zijn de uitleggingen niet van God? Vertelt [ze] mij toch. |
WLC | וַיֹּאמְר֣וּ אֵלָ֔יו חֲלֹ֣ום חָלַ֔מְנוּ וּפֹתֵ֖ר אֵ֣ין אֹתֹ֑ו וַיֹּ֨אמֶר אֲלֵהֶ֜ם יֹוסֵ֗ף הֲלֹ֤וא לֵֽאלֹהִים֙ פִּתְרֹנִ֔ים סַפְּרוּ־נָ֖א לִֽי׃ |
Trans. | wayyō’mərû ’ēlāyw ḥălwōm ḥālamənû ûfōṯēr ’ên ’ōṯwō wayyō’mer ’ălēhem ywōsēf hălwō’ lē’lōhîm piṯərōnîm sapərû-nā’ lî: |
En zij zeiden tot hem: Wij hebben een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge. En Jozef zeide tot hen: Zijn de uitleggingen niet van God? Vertelt [ze] mij toch.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zij zeiden tot hem: Wij hebben een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge. En Jozef zeide tot hen: Zijn de uitleggingen niet van God? Vertelt [ze] mij toch.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!